Bye bye Miss Moodswing

Soms heb je van die boeken die je onmogelijk weg kunt leggen. Dat heb ik meestal met romans en chicklits, maar dit keer was het een non-fictieboek, over gezondheid nog wel. ‘Eet jezelf mooi, slank en gelukkig’ van Amber Albarda viel kortgeleden op een dinsdag op mijn deurmat. Van werken kwam die dinsdagmiddag niets meer. Woensdag trouwens ook niet – gelukkig kan ik dat als freelancer wel maken en de verloren tijd in het weekend inhalen.

Ik hoef echt niet af te vallen, maar mijn belachelijk slechte immuunsysteem, darmflora, energieniveau, haar en huid kunnen wel een opkikker gebruiken. Een behoorlijke, ook (zie mijn blog uit februari). De tweehonderd pagina’s samengevat: héél veel groente en fruit en geen suiker en eten uit pakjes, zakjes, blikjes en potjes meer. Amber beloofde, elke bladzijde weer, dat het me een geweldige gezondheidswinst en energieboost zou opleveren.

Dat is een poging waard, dacht ik. Daar ging wel veel tijd in zitten: lezen, nog eens nalezen, iedereen erover vertellen (aan het boek wordt door mijn vrienden inmiddels gerefereerd als Het Boek), voorraadkastjes leeggooien, recepten zoeken, etiketten lezen, inkopen doen… Voor de eerste keer in mijn leven stapte ik de EkoPlaza binnen. Daar ging een (gezonde) wereld voor me open. Met een tas vol dingen die ik nog nooit in huis had gehad liep ik weer naar buiten: speltpasta, quinoa, amarant, lijnzaad, zonnebloempitten, zuurdesembrood en gezinsverpakkingen ongebrande noten. Goed, je moet sommige mensen die er lopen wegdenken – type geitenbreier zoals je je voorstelt bij het woord ‘natuurwinkel’ – en even slikken bij het zien van de prijzen, maar verder valt het allemaal reuze mee.

Oké, je begint waarschijnlijk ook niet direct te watertanden bij die ‘nieuwe’ ingrediënten – ik ook niet – maar ik kan je vertellen: je lijf wél. Al dat gezonde, natuurlijke voer dat mensen honderden jaren geleden aten – help, ik klink nu net als mijn vader! – zorgt echt voor een soort inwendig vuurwerk. En ook je haar, huid én humeur klaren er zienderogen van op. Bye bye Miss Moodswing. 😉 Maar ik zal niet liegen: de eerste dagen heb je een permanent ik-wil-nú-een-hele-zak-suiker-leegeten-gevoel… En ik blijf er wel mijn eigen variatie op nahouden: koffie en wijn schrap ik niet – het moet wel leuk blijven – en sorry Amber, maar groentesap als ontbijt krijg ik écht niet weg.

De grootste uitdaging moet natuurlijk nog beginnen: volhouden. Mijn streven is tot eind van dit jaar de strenge variant aan te houden (lees: nee, ook niet één keer smokkelen met een brownie en standaard op stap met speltbrood in mijn tas) om te zien of mijn verdwaalde immuunsysteem de goede weg terugvindt. To be continued dus…

Foto: Carlie van Tongeren

Getagged

Vuurwerk

Ik leef niet het leven van een ‘happy single’. Mijn lief en ik ontmoetten elkaar toen ik zestien was en hij zeventien, we trouwden zo’n tien jaar later en sinds de komst van ons zoontje is ons huisje-boompje-beestjegevoel compleet. Inmiddels ben ik bijna langer niet single dan dat ik dat wel was, en in mijn single periode was ik een opgroeiende puber, met alle onzekerheden die bij die leeftijd horen. Niet bepaald het beeld dat bij een ‘happy single’ hoort, volgens mij.

Hiermee bedoel ik aan te geven dat ik niet precies weet hoe het leven van een vrolijke vrijgezel eruitziet. Maar ik kan me er wel een voorstelling van maken. De single gaat vaak op stap, geniet van zijn/haar vrijheid, heeft vrienden en vriendinnen bij de vleet, heeft een serieuze baan of is bezig dat te bereiken, en gaat vaak op stap. O, dat laatste had ik al gezegd.

Ik kan me zo voorstellen dat als je pak ‘m beet vijfentwintig bent, je inderdaad ‘happy’ single bent. Genietend van je vrijheid ga je door het leven. Maar wat als je vijfendertig bent, de ‘ware’ nog steeds niet bent tegengekomen en de behoefte aan het huisje-boompje-beestjegevoel zo groot is dat het niet (meer) te negeren valt? Volgens mij kun je dat ‘happy’ dan wel weglaten.

Met veel interesse heb ik het programma Te Mooi Om Waar Te Zijn gevolgd op Net 5. Een aantal al dan niet happy singles deden mee aan het programma om hun prins/prinses op het witte paard te vinden. Het eisenpakket dat de deelnemers aan hun ‘one and only’ stelden was gewoonweg bizar. Behalve knap, ambitieus, grappig, sportief, lief, leuk, goed in bed, slank, gespierd, groot/klein, intellectueel, bruin/blond/zwart haar, niet drinken, niet roken en alleen gehuld in spijkerbroeken van een bepaald merk, mocht prins/prinses bijvoorbeeld geen dobbelsteenhangertje aan zijn/haar autospiegeltje hebben hangen. Want laten we eerlijk zijn, dat is toch wel de grootste afknapper aller tijden.

Mijn verbazing groeide per aflevering. Potentiële kandidaten werden afgekeurd omdat ze stom lachten, het verkeerde eten of drinken bestelden, een piercing hadden of juist géén.

Mensen, waar gaat het nu uiteindelijk om dan? Wat is er gebeurd met die welbekende vonk? Vuurwerk, passie, kriebels in je buik, knetterende elektriciteit als hij/zij per ongeluk lichtjes met zijn/haar hand langs de jouwe strijkt?

Zeg nou eerlijk: als je – happy of niet – single bent en je ontmoet iemand die je het gevoel geeft alsof je even van de wereld bent als je in zijn (of haar) ogen kijkt, iemand die alleen maar aandacht heeft voor jou, iemand die oprecht geïnteresseerd is in wat je doet en je neemt zoals je bent, maakt het dan echt wat uit dat hij (of zij) twee foute gestoffeerde dobbelstenen aan zijn achteruitkijkspiegeltje heeft hangen?

Foto: St0rmz

Getagged

Daarom is geen reden

‘Waarom vind je haar dan niet leuk?’ vraag ik nieuwsgierig. Mijn dochter zit onderuitgezakt in de bakfiets en frunnikt aan een van haar staartjes.
‘Ik vind haar gewoon niet leuk.’
‘Heeft ze iets tegen je gezegd wat je niet leuk vindt?’ vraag ik.
‘Nee, maar ze lijkt me gewoon niet aardig,’ zegt mijn dochter van zes over een toekomstig klasgenootje.
‘Maar waarom dan niet?’
‘Gewoon, daarom niet.’ Ze haalt wat onverschillig haar schouders op.
‘Weet je,’ zeg ik na een korte pauze, ‘het is net als met eten. Je moet dingen altijd drie keer een kans geven. Pas als je iets drie keer hebt geproefd, mag je zeggen dat je het niet zo lekker vindt. Zo is het ook met de mensen om je heen. Nu vind je haar nog niet zo leuk, maar als je nog een keer met haar praat, zie je misschien een heel andere kant. En als je voor een derde keer met haar praat, is ze misschien zomaar een nieuwe vriendin van je.’
Ik breng het heel stellig en laat uiteraard weg dat ik nog nooit in mijn leven slakken of oesters geproefd heb en dit eigenlijk ook niet van plan ben. En dat ik die ene moeder op het schoolplein eigenlijk gewoon heel vervelend vind. Zonder reden. Gewoon daarom.
Mijn dochter geeft geen antwoord, maar ik zie aan haar gezichtje dat ze goed naar me geluisterd heeft en nadenkt over mijn woorden.

Als ik onze straat in rijd en de bakfiets de stoep op duw, voel en zie ik iets met flinke snelheid naar beneden vallen. Het spat als vuurwerk uit elkaar op mijn rechtermouw. ‘Getver,’ roep ik uit en ik kijk met samengeknepen ogen naar mijn jas, waar een flinke laag wit/grijs/groenachtige vogelpoep op zit. ‘Dit is al de tweede keer deze maand,’ zeg ik meer tegen mezelf dan tegen mijn dochter.
Ze komt met een nieuwsgierige blik overeind en klimt op het bankje van de bakfiets om het nog beter te kunnen zien.
‘Vies hè,’ zeg ik en ik duw chagrijnig de bakfiets naar onze voortuin toe. ‘Dat wordt weer een bezoekje aan de stomerij.’
‘Heel vies,’ zegt mijn dochter instemmend. ‘Maar weet je, mama… Misschien vind je het derde keer wél fijn. Toch, mama?’

Foto: Marcel030NL

Getagged

Perfecte coupe

Vandaag was het weer zover. Naar de kapper. Ik ga daar altijd met veel plezier naartoe, want ik hou van het gefrunnik aan mijn haar. Maar terwijl ik daar zit komen er ook een hoop vragen bij mij op. Dat komt ook door die levensgrote, nietsverhullende spiegel die ze altijd recht voor je neus neerzetten. Zie ik er echt zo slecht uit?  Komt het door de martinicocktail die ik gisteravond in het kader van ‘research’ uitgeprobeerd heb? Die trouwens ontzettend smerig was, maar na toevoeging van een heleboel tonic ineens heel erg lekker was. Of ben ik gewoon moe? Zien anderen dat ook? Of valt het hen niet meer op juist omdat ze er altijd tegenaan moeten kijken?

Dat ze mijn natte haren strak naar achteren kamt, helpt ook niet echt. Met je ogen dicht hoef je niet naar jezelf te kijken, maar dat is natuurlijk wel een beetje een raar gezicht. En dan het praten. Het liefst hou ik mijn mond en geniet ik van het gekriebel en gefrunnik, maar kan dat eigenlijk wel? Wordt er niet van je verwacht dat je gezellig een praatje maakt? Of denkt de kapper ook: hèhè, eindelijk even rust?

Ik heb nu een kapper gevonden die het presteert er anderhalf uur over te doen. En dat alleen voor wassen, knippen en föhnen. Ze doet het hele riedeltje drie keer, echt waar, behalve het wassen dan. Knippen, föhnen, dat was de achterkant. Daarna weer knippen en föhnen, en eerlijk waar, toen ging ze wéér knippen. Daar was ik ook wel blij om, want ze had gezegd dat ze het voor een beetje langer zou houden, maar nu was er nog nauwelijks iets af en hing het in pieken langs mijn gezicht. Na de derde keer knippen kwam ook voor de derde keer de föhn tevoorschijn. Na anderhalf uur verzuchtte de kapper: ‘Je hebt een flinke bos haar.’

Ik ben al bij veel kappers geweest, maar dat was nooit een reden om er extra lang over te doen. Maar deze kapper heeft dan ook letterlijk elk haartje in haar handen gehad, soms meerdere keren, dus ik vermoed dat ze een tikkeltje perfectionistisch is aangelegd.

Dat doet me denken aan een kapper in China, waar ik een keer geweest ben samen met mijn man. Al meteen bij binnenkomst hoorden we enthousiaste kreetjes van de vele kapsters die daar in de zaak rondliepen. Ik werd overigens geknipt door een man. Het was natuurlijk ook heel wat, een blonde toerist tussen al die zwartharige Chinezen. De man heeft echt zijn best gedaan. Elk haartje werd door hem vakkundig in model gelegd. Na afloop kon ik zo door naar een willekeurig VVD-congres. Ik had het hart niet om hem dat te vertellen. In plaats daarvan lachte ik en knikte ik enthousiast om hem niet te beledigen. Het was min tien buiten; toch heb ik gewacht tot ik de hoek om was voordat ik mijn muts weer op zijn creatie durfde te zetten.

Mijn nieuwe kapper is net zo ijverig, maar gelukkig veel beter. Ondanks dat het lang duurt, wat ik helemaal niet erg vind – ik geniet van iedere minuut – heeft ze op het einde wel het perfecte kapsel op mijn vermoeide hoofd gezet. Ik voel me op slag vijf jaar jonger en energieker.

Foto: I should be folding laundry

Getagged

Bedgod

Bij een trouwdag hoort een vrijgezellenfeest. Een spetterend, knallend stapavondje waarop de bruid in spe een laatste keer helemaal los kan gaan. Bij wijze van spreken dan. Losgaan als in alle bloemetjes buiten zetten is natuurlijk niet de bedoeling, want dan loopt ze kans dat haar bruidegom haar voor het altaar laat staan als hij erachter komt.

Mijn eigen vrijgezellenfeest was, net als mijn trouwdag, een dag om nooit te vergeten. Niet eerder stond ik zo in the picture als die avond. Nu had dat waarschijnlijk vooral te maken met het grote plakkaat dat ik op mijn borst gespeld had gekregen met daarop de tekst:

Na tien jaar met Jan te hebben verkeren,

ga ik mij eindelijk tot het huwelijk bekeren.

Of iets van soortgelijke strekking.

Een pak waarin ik voor gek liep hoefde ik niet aan. Wel zat mijn haar belachelijk, met vreselijke staartjes en ouderwetse knipjes. Én ik had een scheve vlinderbril op mijn neus. Al met al een zeer charmant uiterlijk.

Die avond kreeg ik wel tig keer te horen dat ik er niet aan moest beginnen (aan dat trouwen) en werd me even vaak gevraagd of ik dat nou wel zeker wist. Eén opmerking spande echt de kroon. Een jongetje, en dan bedoel ik ook echt een jongetje nog, sprak mij aan midden op de overbevolkte dansvloer van café Het Feest, las de tekst op het plakkaat en zei: ‘Jij gaat trouwen? Maar ik ben een bedgod!’

Ik dacht dat ik hem niet goed verstaan had, maar desgevraagd herhaalde hij het nog eens. Hij was een bedgod. Daarmee refereerde hij natuurlijk naar zijn prestaties in bed (ik denk niet dat hij bedoelde dat hij voornamelijk zijn tijd spendeerde aan rondhangen bij zaken als Beter Bed om zieltjes te winnen). Mijn reactie op zijn uitspraak kwam eigenlijk niet verder dan hard lachen en snel doorlopen.

Onlangs zijn vrienden van ons getrouwd, en dat kon natuurlijk niet voorbijgaan zonder vrijgezellenfeestje. De avond begon met een barbecue, gevolgd door beachvolleyballen, met aansluitend een cocktailworkshop. Na de nodige sportieve inspanningen kwam de workshop als geroepen. Het feit dat deze werd gegeven door een manspersoon die Tom Cruise in alle opzichten deed verbleken, was ook niet verkeerd.

Er waren genoeg cocktails voor ons dames, met aansluitend een mislukte stripteaseact door Tom Cruise 2.0 en nog een paar heren. ‘Mislukt’ is misschien niet het juiste woord. Ze waren eigenlijk een beetje bang. Misschien hadden ze te veel Axe gebruikt en dachten ze dat wij als een stelletje hongerige wolven aan zouden vallen? Geen idee, hilarisch was het wel.

Na de net-niet-striptease was het tijd om het hippe centrum van Groningen onveilig te maken. We hebben gedanst, knappe mannen overgehaald om op de foto te gaan met de bride-to-be (wat één man pertinent weigerde; nou ja!) en vooral veel gelachen. De avond (of liever: nacht) had alles wat een vrijgezellenfeestje naar mijn idee hoort te hebben. Maar de bloemetjes zijn gebleven waar ze horen: binnen!

En de bedgod? Die ben ik niet meer tegengekomen. Maar of dat nou zo erg is?

Foto: Eddy Pula

Getagged

Cocktail for all

Soms heb je geluk. En soms heb je héél veel geluk. Dat had ik afgelopen maand. Mijn vriend en ik kregen een gratis Nijlcruise in onze schoot geworpen! Ik had er nog nooit over nagedacht om naar Egypte te gaan en ook een cruise stond niet bepaald – of liever gezegd: bepaald niet – op mijn reisverlanglijst. Maar waar hebben we het over? Aan een gratis vakantie stel je geen eisen!
Een week voor vertrek, alles was geregeld, de voorpret kon beginnen. Ik zag ons al helemaal zitten: overdag zonnebaden en cultureel doen en ’s avonds op het dek van het schip, romantisch met z’n tweetjes.

Egyptisch spijkerpoepen
Zo was het ook, maar dan wél inclusief de overige vijftien leden van ons Nederlandse reisgezelschap. De hele dag. Acht dagen lang. Drie keer per dag aan tafel met dezelfde mensen. Bijna elke dag op excursie met de hele groep, alsof je weer op schoolreis bent. Of, in het geval van een lege agenda, met z’n allen op het dek in en rond het zwembad – want zo groot is zo’n schip nou ook weer niet.
Maar ’s avonds, na de derde gezamenlijke maaltijd van de dag, is het toch wel een keertje klaar met die groep? Eh, nee dus. Een cocktail voor twee? Een cocktail voor iedereen zul je bedoelen! Mét uitzicht op spelletjes als Egyptisch spijkerpoepen en een mummiespel met wc-papier – need I say more? 😉 En dan eindelijk naar je hut voor twee. Waar je de stemmen van je tafelgenoten alsnog door het dunne wandje heen kunt horen.

Fata morgana
Mijn vriend en ik – sowieso geen groepsmensen – hebben de eerste dagen diepe, diepe, diepe zuchten laten vallen. De benauwing greep ons naar de keel: “Help, we zitten nog achttien keer met hen aan tafel!” Maar voordat je denkt dat dit een zuur verhaal wordt: we hebben de knop omgezet. En hoe! We hebben genoten van alle leuke dingen op deze reis, want ja, die waren er volop.
De zon was er gelukkig ook de hele dag; een verademing na dat lullige begin van onze Hollandse lente. Cultureel gezien is Egypte gewoon geweldig. Dwars door de woestijn, de zon zien opkomen en je vergapen aan een fata morgana. De ene tempel nog mooier, groter en ouder dan de andere. En het uitzicht vanaf de boot op de groene oevers en goudkleurige gebergtes, aangekleed met het geluid van balkende ezels en moskeegezang, begint zelfs na een week niet te vervelen. Geen moment. Het is super om een land te ontdekken waar je weinig van weet. Elke dag is een verrassing, een nieuw avontuur.

Inspiratie
En het groepsgebeuren? We hebben er het beste van gemaakt. We hebben er soms zelfs, tegen onze verwachting in, plezier aan beleefd. We hebben er natuurlijk ook heel hard om gelachen. En laat ik vooral het belangrijkste niet vergeten: deze cruise heeft me werkelijk fan-tas-tische inspiratie gebracht voor een nieuwe chicklit. Maar dan uiteraard wél met lange zomernachten met knappe Egyptische mannen in plaats van met mummies van wc-papier!

Foto: Carlie van Tongeren

Getagged

Next time around

Trouwen doe je maar een keer. In principe. Dus die ene keer moet dan ook goed zijn, vond ik altijd. Op 25 mei was het vijf jaar geleden dat ik in het befaamde bootje stapte en samen met mijn lief een boterbriefje ging halen. Imca Marina trouwde ons in de Vicarie ten overstaan van onze familie en vrienden. Het was een geweldige dag met aansluitend een superfeest. Een bruiloft met alles erop en eraan. Heel af en toe zou ik willen dat ik die dag over kon doen. Maar dan op een andere manier. Iets meer in de relaxmode, zeg maar, en niet hoeven denken aan:

• Die jurk! Zo zat hij in de winkel niet! Dat klopt niet, hoor, echt niet.
• Hoe laat is het? Néé, ik ben nog lang niet klaar en de eerste gasten komen zo…
• Is iedereen al op de foto geweest?
• Help, er zijn vlekken in mijn jurk gekomen.
• Waarom staat die kandelaar nu weer zo dat ik mijn moeder niet kan zien?
• Waarom zitten mijn zwagers en schoonzussen ergens op de vierde rij terwijl ze eigenlijk dáár vooraan zouden moeten zitten?
• Eh, wat moet ik ook alweer zeggen? ‘Ja’, natuurlijk!
• Zeg ik het wel hard genoeg? Nog maar een keertje dan, net iets harder.
• Zit mijn sluier nog wel goed, mijn make-up, mijn lenzen?
• Smaakt het eten iedereen wel?
• En waar is mijn man nu weer? We moeten de taart aansnijden!
• Tjee, wat heb ik een last van mijn voeten.
• OMG, moet je kijken, wat zijn ze dik, ik kan geen schoen meer aan zo, hoor, echt niet. En ik moet nog de hele avond…
• Hmm, die band speelt toch wel een beetje ouwelullenmuziek.
• Vindt iedereen het wel leuk?
• Hapje van de hapjesschaal? Nee, dank je, ik krijg de hele dag al praktisch geen hap door mijn keel. Maar ze vast heel lekker. Hoop ik.
• Mingling. Dat moeten we doen. Ons mengen onder de gasten. Eigenlijk wil ik gewoon lekker dansen. Hmm, wie is ook alweer de bruid vandaag? O ja, ik! Dansen dus. Dat mingling kan me gestolen worden.
• En wie heeft in hemelsnaam bedacht dat ik direct na afloop moet afrekenen? Kan dat niet met een factuur of zo? Zoveel geld? Ja, ik weet dat ik dat van tevoren ook al wist, maar toch. Pff…

Ooit. Ooit ga ik het nog een keer doen. Trouwen. In een warm land. Op het strand met een ruisende en azuurblauwe zee op de achtergrond. Renewing your vows, zoals die Amerikanen dat zo mooi noemen. Behalve mijn lief, mijn zoontje, naaste familie (en degene die ons voor de tweede keer trouwt) hoeft er wat mij betreft niemand anders bij te zijn. Oké, het mag wel. Natuurlijk wel, zolang iedereen maar weet dat ik die dag permanent in de relaxstand ben (en iedereen zelf zijn reis- en verblijfskosten betaalt…).
Geen ingewikkeld kapsel, zeker geen sluier en al helemaal géén schoenen. Mijn haren hangen los (met kleine roze roosjes erdoorheen gevlochten) en ik draag een romantische, soepel vallende en simpele jurk. Zonder hoepel en andere toestanden. Eentje waar ik gewoon mee naar de wc kan gaan zonder hulptroepen in te schakelen.
Ondanks mijn (klein beetje) bridezillagedrag van vijf jaar geleden was het een geweldige dag. Een dag die ik voor geen goud had willen missen. Wat ik alleen iets minder had moeten doen, was me druk maken om van alles en nog wat, en wat ik iets meer had moeten doen, was simpelweg genieten.

Foto: Cheriejoyful

Getagged

Bruidskapsel

Er zijn van die mensen die lyrisch worden van een prinsessenjurk. Ik heb al ontdekt dat ik niet tot die categorie behoor. Een ander onderdeel van de bruidsoutfit die ik op 3 augustus mag dragen brengt me echter wél in extase: mijn haar.

Ik ben trots op mijn lange haar en vind het een geweldig idee dat ik daarmee zo veel leuke dingen kan (laten) doen voor de bruiloft. Maar net als met jurken zijn er ook voor haardracht honderden verschillende opties. Wil je een sluier en zo ja, wil je dan een korte of een lange, met pareltjes of met kant, wit of toch een kek kleurtje? Of kies je voor een alternatief? Er zijn bakken vol! Kleine bloemetjes, grote bloemen, veren, een diadeem: je kunt het zo gek niet bedenken of het is er.

Je zou denken dat ik voor iets simpels zou gaan aangezien mijn jurk ook niet vol zit met toeters en bellen, maar daardoor vind ik het juist wel leuk om van mijn haar een huzarenstukje te maken. Niet zo gek dus dat de site Hair comes the bride sinds kort in mijn favorieten staat. Hoe cute zijn deze bloemetjes bijvoorbeeld. Of een opvallende ‘haarbroche’ zoals deze. Of toch een rock-‘n-roll-achtige sluier, want ook dat kan er supermooi uitzien. De keuze in haaraccessoires is bijna nog groter dan die in trouwjurken.

Je zou denken dat een bruid daar acute keuzestress van krijgt. Dat ik daar een klein beetje last van heb zal ik niet ontkennen, maar ik vind het vooral geweldig leuk. Hoe vaak krijg je nu de kans om tegelijkertijd bloemen, veren en diamantjes in je haar te dragen? Dat is once in a lifetime. En ik ga ervan genieten ook!

Foto door Bellafaye

Getagged

It’s funky disco time!

Het is misschien niet heel hip om toe te geven, als chicklitschrijfster, maar het was een behoorlijke tijd geleden dat ik voor het laatst op stap ging. Dus toen twee vriendinnen vroegen of ik zin had om mee te gaan naar de Funky Disco zei ik volmondig: ja!

Oké, dat laatste is niet helemaal waar. Eerst moest ik van mezelf op internet uitzoeken wat die Funky Disco nu precies inhield. Het bleek te gaan om een ‘fout’ feest in jarenzestig-, zeventig- en tachtigstijl waarbij kleding in die trant gewenst was. Daarna moest ik dus nodig bedenken wat ik dan aan ging doen.

Mijn vriendinnen waren niet van plan extreem verkleed te gaan. Gewoon iets glitterachtigs, dat was voldoende. Hmm, ik kon natuurlijk dat leuke zwarte jurkje dat ik laatst tijdens het winkelen niet had aangeschaft (want ik had geen idee wanneer ik het aan moest trekken) alsnog kopen en dan zorgen voor glitters in mijn haar en op mijn nagels. Voor een paar euro kocht ik oorbellen die ik normaalgesproken nooit draag (van die grote ringen) en ik vond glitteroogschaduw. Hoe fout kan het zijn.

De voorpret begon ’s ochtends toen ik vriendinnetje I. whatsappte of zij nog glitternagellak en foute armbanden had, want die had ik niet. Zij dus ook niet. Vriendinnetje K. had gelukkig wel van die foute nagellak en ook nog glittergel. Hi(e)p hoi! Het feest kon (bijna) beginnen.

Image

In het zwarte jurkje (dat ik overigens nooit, maar dan ook nooit had durven aantrekken als ik niet zoveel kilo – acht! – was afgevallen) ging ik samen met K. op weg naar I. Bij haar werd nog verder opgemaakt, gediscussieerd over welke kleding er het beste gedragen kon worden en werden er mooie kapsels gecreëerd met de krultang. Stiekem bekroop me het gevoel dat ik weer zestien was. Met een beetje een zenuwachtige kriebel in mijn buik gingen we richting de locatie van het feest.

Het was geweldig. Er was livemuziek, een dj en natuurlijk: een dansvloer! In een hoek van de feestruimte was een soort loungehoek met zitzakken, waar I. een veelzeggende blik op wierp. Dat was niet waar we voor waren gekomen.

Voetjes van de vloer dan maar. Toen merkte ik pas goed dat het veel en veel te lang geleden was dat ik zoiets had gedaan. Gewoon lekker uit, dansen op livemuziek, relaxed sfeertje. Beter dan dat kon mijn avond niet worden.

Dacht ik.

Er was een jongen. Een behoorlijk goed uitziende jongen. En deze jongen kwam tot mijn verbazing op mij af om een praatje te maken. Kijk, dat is iets wat de personages in mijn boeken overkomt, maar mij nooit.

Wat doe je dan als gelukkig getrouwde vrouw, stiekem zeer gevleid door die aandacht? Gewoon genieten, beetje terugflirten en ’s avonds als je thuis bent, lekker tegen je eigen man aan kruipen en met een smile van oor tot oor op je gezicht in slaap vallen.

Foto: Pink Sherbet Photography

Als de lichten doven…

Mijn broer belt me nooit op mijn werk. Dat zou best wel mogen, hoor. Maar hij is van de oude stempel, terwijl hij helemaal niet oud is. Iemand bellen als hij of zij aan het werk is, dat doe je niet. Behalve dan als er iets aan de hand is.

Toen ik zijn nummer zag verschijnen in mijn display, kreeg ik dan ook een onrustig gevoel. En dit gevoel werd bevestigd door de toon van zijn stemgeluid en de woorden die volgden: ‘Ik heb helaas slecht nieuws…’ In die halve seconde dat het stil bleef, passeerden ze allemaal de revue. Slecht nieuws over wie? Over mijn moeder? Mijn vader? Mijn schoonzus? Toch zeker niet over mijn neefje…? De meest voor de hand liggende optie kwam op de een of andere manier niet bij me op. Want het ging om mijn oma. Mijn zevenentachtigjarige oma was plotseling overleden. Zevenentachtig jaar, dat is een mooie, respectabele leeftijd. En ze is vredig, zonder ziekbed, heengegaan. Dat is iets om dankbaar voor te zijn. Maar op dat moment voelde ik me allesbehalve dankbaar.

Mijn oma die er altijd was, zo vanzelfsprekend als een moeder, was er opeens niet meer. Nooit meer. Natuurlijk probeerde ik er ‘vrede mee te hebben’,  maar het verdriet overheerste, en ik heb de eerste dagen na haar overlijden meer tranen geplengd dan mijn zakdoeken konden opvangen.

Hoe anders was dat voor mijn kinderen. Ik was bezorgd. Hoe zouden ze reageren op het verlies van hun oma, die eigenlijk hun overgrootmoeder was, maar die ze gewoon zagen als oma? Het was het eerste overlijden in hun jonge leventjes. Maar ze namen het nieuws buitengewoon goed op. Zoonlief informeerde of zijn opa nog wél leefde. Toen we dit bevestigden, ging hij tevreden verder met zijn bezigheden.
Ze hebben een tekening geverfd op de kist. Naast haar bed gestaan en de vergelijking gemaakt met Sneeuwwitje, maar dan wel een heel oude. Vrolijk bloemetjes gestrooid bij de afscheidsdienst. Wat was ik trots op mijn kinderen. Vooral op de jongste. Want hij wist zo keurig te vertellen dat oma dood was en dat ze in de hemel was. En dat oma overleden was, omdat haar hart gestopt was. Dat hij dit ook aan de caissière bij de Blokker vertelde, nam ik dan maar voor lief.

Na de afscheidsdienst zat ik op de bank met mijn man. Ik was blij dat het allemaal achter de rug was. We hadden het over de kinderen. Hoe goed ze zich gedragen hadden. Mijn man pakte mijn hand. ‘Weet je, ik denk ook wel dat het door jou komt, dat ze er zo goed mee omgaan. Jij bent natuurlijk orthopedagoog, dus je weet precies wat je moet zeggen, zodat ze het begrijpen en er vrede mee hebben.’
‘Misschien wel,’ zei ik.
‘Niet zo bescheiden, je mag best trots zijn op jezelf.’

Een kleine tien minuten later stond ons zoontje opeens voor ons met een zorgelijk gezicht. ‘Mama,’ zei hij langzaam. ‘Wanneer komt oma eigenlijk weer terug?’
‘Hoe bedoel je, lieverd?’
‘Nou, uit de hemel. Wanneer komt ze weer terug uit de hemel?’
‘Eh, oma komt niet meer terug uit de hemel,’ stamelde ik.
‘Nooit meer?’ zei mijn zoontje verschrikt.
‘Nee, lieverd,’ fluisterde ik.
‘O,’ klonk het verdrietig, en er welden langzaam tranen op in zijn kleine oogjes.

Getagged