Als de lichten doven…

Mijn broer belt me nooit op mijn werk. Dat zou best wel mogen, hoor. Maar hij is van de oude stempel, terwijl hij helemaal niet oud is. Iemand bellen als hij of zij aan het werk is, dat doe je niet. Behalve dan als er iets aan de hand is.

Toen ik zijn nummer zag verschijnen in mijn display, kreeg ik dan ook een onrustig gevoel. En dit gevoel werd bevestigd door de toon van zijn stemgeluid en de woorden die volgden: ‘Ik heb helaas slecht nieuws…’ In die halve seconde dat het stil bleef, passeerden ze allemaal de revue. Slecht nieuws over wie? Over mijn moeder? Mijn vader? Mijn schoonzus? Toch zeker niet over mijn neefje…? De meest voor de hand liggende optie kwam op de een of andere manier niet bij me op. Want het ging om mijn oma. Mijn zevenentachtigjarige oma was plotseling overleden. Zevenentachtig jaar, dat is een mooie, respectabele leeftijd. En ze is vredig, zonder ziekbed, heengegaan. Dat is iets om dankbaar voor te zijn. Maar op dat moment voelde ik me allesbehalve dankbaar.

Mijn oma die er altijd was, zo vanzelfsprekend als een moeder, was er opeens niet meer. Nooit meer. Natuurlijk probeerde ik er ‘vrede mee te hebben’,  maar het verdriet overheerste, en ik heb de eerste dagen na haar overlijden meer tranen geplengd dan mijn zakdoeken konden opvangen.

Hoe anders was dat voor mijn kinderen. Ik was bezorgd. Hoe zouden ze reageren op het verlies van hun oma, die eigenlijk hun overgrootmoeder was, maar die ze gewoon zagen als oma? Het was het eerste overlijden in hun jonge leventjes. Maar ze namen het nieuws buitengewoon goed op. Zoonlief informeerde of zijn opa nog wél leefde. Toen we dit bevestigden, ging hij tevreden verder met zijn bezigheden.
Ze hebben een tekening geverfd op de kist. Naast haar bed gestaan en de vergelijking gemaakt met Sneeuwwitje, maar dan wel een heel oude. Vrolijk bloemetjes gestrooid bij de afscheidsdienst. Wat was ik trots op mijn kinderen. Vooral op de jongste. Want hij wist zo keurig te vertellen dat oma dood was en dat ze in de hemel was. En dat oma overleden was, omdat haar hart gestopt was. Dat hij dit ook aan de caissière bij de Blokker vertelde, nam ik dan maar voor lief.

Na de afscheidsdienst zat ik op de bank met mijn man. Ik was blij dat het allemaal achter de rug was. We hadden het over de kinderen. Hoe goed ze zich gedragen hadden. Mijn man pakte mijn hand. ‘Weet je, ik denk ook wel dat het door jou komt, dat ze er zo goed mee omgaan. Jij bent natuurlijk orthopedagoog, dus je weet precies wat je moet zeggen, zodat ze het begrijpen en er vrede mee hebben.’
‘Misschien wel,’ zei ik.
‘Niet zo bescheiden, je mag best trots zijn op jezelf.’

Een kleine tien minuten later stond ons zoontje opeens voor ons met een zorgelijk gezicht. ‘Mama,’ zei hij langzaam. ‘Wanneer komt oma eigenlijk weer terug?’
‘Hoe bedoel je, lieverd?’
‘Nou, uit de hemel. Wanneer komt ze weer terug uit de hemel?’
‘Eh, oma komt niet meer terug uit de hemel,’ stamelde ik.
‘Nooit meer?’ zei mijn zoontje verschrikt.
‘Nee, lieverd,’ fluisterde ik.
‘O,’ klonk het verdrietig, en er welden langzaam tranen op in zijn kleine oogjes.

Getagged

Plaats een reactie